
A+N
Studio
Alissa van Asseldonk & Nienke Bongers
Alissa en Nienke ontwerpen innovatieve materialen voor interieurs, die bijdragen aan het welzijn van mensen. Denk aan voelwanden, anti-burn-outbehang en lampen die de natuur nabootsen, in zowel luxehotels als op scholen en in de zorg. Samen met experts doen zij daarnaast onderzoek naar de invloed van een ruimte op gevoelens van geluk en stress.
In westerse samenlevingen brengen volwassenen gemiddeld zo’n 80% tot 90% van hun tijd door in binnenruimtes. Dat zijn vooral huizen, kantoren, winkels of vervoersmiddelen. Als gevolg van massaproductie, worden bij de inrichting daarvan steeds meer platte materialen gebruikt. Dat gebrek aan esthetiek en zintuiglijke prikkels kan bijdragen aan mentale gezondheidsklachten, zoals stress en burn-out.
We spreken, drie jaar na hun deelname aan het eerste Secrid Talent Podium, met Nienke en Alissa over hun liefde voor onderzoek en experiment, de magie van natuurlijke prikkels op onze zintuigen en ambities in de sociale sector.


Hi Nienke en Alissa, wat leuk om jullie te spreken over jullie nieuwste ontwerpen. Eerst even naar het begin. Wilden jullie als kleine meisjes ook al ontwerper worden?
Alissa: “Nou, ik was wel zo'n meisje dat altijd alles aan elkaar knutselde. Mijn ouders hadden nooit oud papier in huis, zeg maar. Met mijn moeder ging ik ook altijd naar de Graduation Show van de Design Academy, dat vond ik echt een Walhalla. Maar ik had evengoed nooit bedacht om iets creatiefs te gaan doen. Dat zat helemaal niet in mijn hoofd. Ik deed VWO, dus ik dacht dat ik geneeskunde zou gaan studeren.”
Nienke: “Tegen mij zei ook iedereen dat ik geneeskunde moest gaan studeren, maar ik vond dat echt helemaal niks. Als heel klein kind was ik altijd al dingen aan het maken en aan het naaien. Mijn moeder leerde mij dat soort dingen. Dus ik dacht dat ik modeontwerpster zou worden.”
Jullie zijn allebei geen dokter geworden, maar wel in de welzijnshoek terechtgekomen. Hoe ging dat?
Alissa: “Na de middelbare school kon ik helemaal niet kiezen, ik vond zoveel leuk. Dankzij mijn tekenlerares was ik inmiddels wel de creatieve hoek als optie gaan zien. Na heel veel omzwervingen werd ik uiteindelijk uitgeloot voor geneeskunde en toegelaten op de kunstacademie in Breda, dus toen ben ik dat gaan doen.
Ik vond het fantastisch. Vanuit Breda heb ik vervolgens de stap naar de Design Academy in Eindhoven genomen, waar ik de richting Man and Well-being ben gaan volgen. Dus ontwerpen voor het welzijn van mensen, destijds onder begeleiding van Ilse Crawford.”
Nienke: “Ik ben na de middelbare school een vooropleiding gaan doen bij ArtEZ in Arnhem, omdat ik de mode in wilde. Werken met textiel vond ik heel leuk, maar ik voelde me steeds minder aangetrokken tot de modewereld. Die leek me competitief, repetitief en gericht op productie. Ik hield meer van materiaalonderzoek en het conceptuele werk, waarin ik alles nog kon bedenken.
Daarom ben ik ook naar de Design Academy gegaan, waar ik uiteindelijk dezelfde richting ben gaan volgen als Alissa. Dus zo ben ik me gaan richten op de rol van materialen op hoe we ons voelen in een ruimte.”
We spenderen zo'n 80% van onze tijd in een binnenruimte.
Inmiddels runnen jullie samen een ontwerpstudio. Hoe leerden jullie elkaar kennen?
Alissa: “Wij hebben elkaar via gezamenlijke vrienden leren kennen. Dat was in ons laatste jaar op de academie. In dat jaar gingen we allebei ook stagelopen. Toen kwam heel erg de behoefte om voor onszelf dingen te maken, in plaats van te werken voor een bedrijf. We zijn gewoon gaan afspreken en samen van alles gaan doen, vooral materiaalexperimenten.”
Nienke: “Ja, dat deden we in het kleinste kamertje van mijn oude huis. Helemaal in het begin zijn we met keramiek gaan experimenteren. Kleuren door elkaar gooien van porselein. We maakten bijvoorbeeld servies voor leuke kleine koffiebarretjes. Dat is wel een grappig verhaal.”
Een grappig verhaal, vertel...
Alissa: “We rolden van het een in het ander. Een gezamenlijke vriend vroeg op een feestje of wij driehonderd kopjes wilden maken voor een koffiebarretje, waarmee hij naar Salone del Mobile – een van de grootste designbeurzen – in Milaan, ging. We zaten nog steeds op de academie en we waren heel bleu en naïef. We zijn dat vrolijk gaan doen, maar het was natuurlijk keihard werken. En toen stonden we daar in Milaan en ging het balletje rollen.”
Nienke: “Opeens waren er magazines die erover wilden publiceren en winkels die ons servies wilden verkopen, het werd steeds grootser. Voor we het wisten waren we keramiek aan het produceren, maar dat was helemaal niet wat we wilden. Onze kracht en ons plezier zit in het experiment. Wij houden van het onderzoek, het creatieve proces en de vernieuwing. En dat was voorbij. Dus toen zijn we daar meer richting aan gaan geven.”


Wat is nu de focus van jullie experimenten en creaties?
Alissa: “Wij hebben twee richtingen die samenvloeien: welzijn en materialen. Het welzijn van de mens is onze thematiek, we vinden het leuk om ons af te vragen hoe een ruimte een positieve invloed kan hebben. Daar willen we aan bijdragen en daar doen we ook onderzoek naar, samen met allerlei experts.”
Nienke: “En we doen materiaalonderzoek, waarmee we dat welzijn willen verbeteren. We ontwikkelen materialen, die op een natuurlijke manier de zintuigen prikkelen. Daarmee willen we mensen laten ontspannen en afleiden van stress, zodat ze hun mentale batterij kunnen opladen. Ook hierin werken we samen met een heel veel experts. Daardoor hebben we toegang tot allerlei verschillende technieken en hebben we inmiddels al best veel innovatieve materialen kunnen ontwikkelen.
Alissa: Een voorbeeld is ons anti-burn-outbehang, dat is een 3D-behang waaraan je kunt pulken en friemelen om meer te gronden en tot andere gesprekken te komen. Een paar andere leuke voorbeelden zijn een vilten wand, die op iedere plek een ander geluid maakt zodat je gezamenlijk een melodie kan creëren; een zonnewering die opengaat als een bloem; en een knuffelmuur die zacht aanvoelt en troost biedt.”
Zien jullie een probleem als het gaat om materiaalgebruik en het welzijn van mensen?
Nienke: “Wij denken eigenlijk niet vanuit een probleem, maar vanuit de mogelijkheden van een materiaal. Maar door ons werk zijn we wel gaan zien hoe waardevol materialen zijn in de ruimtes waarin we ons begeven.”
Alissa: “Volgens mij spenderen we zo’n 80% of zelfs meer van onze tijd in een binnenruimte, meestal een gebouw. Dat is dus ongelofelijk veel. Door het gebruik van steeds meer massa-geproduceerde materialen zien die gebouwen er steeds strakker en platter uit, en zo klinken ze vaak ook. We hebben steeds minder natuurlijke elementen om ons heen, zoals organische vormen, wind, licht en geluid.
Wij geloven dat dat gebrek aan zintuiglijke prikkels en esthetisch verantwoorde materialen impact heeft op onze gezondheid. Daar doen we ook onderzoek naar, bijvoorbeeld met TU Delft. En we betrekken steeds vaker gedragswetenschappers bij onze projecten. We willen heel graag op steeds grotere schaal kunnen bewijzen dat materiaalgebruik en de inrichting van een ruimte gevoelens van geluk of juist stress en burn-outklachten kunnen beïnvloeden.”
Hoe helpen jullie materialen om stress en burn-outklachten te verminderen?
Alissa: “Wij halen in ons werk veel inspiratie uit de natuur, bijvoorbeeld een dansend vuurtje of kabbelend water. Daar kan je urenlang naar kijken. In de omgevingspsychologie heet dat ‘zachte fascinatie’. Het komt uit de zogenaamde Attention Restoration Theory , die stelt dat de omgeving een belangrijke rol speelt bij het verminderen van stress en mentale vermoeidheid.”
Nienke: “We brengen dat stukje magie van de natuur naar binnen. Niet door een foto van een boom op te hangen, maar bijvoorbeeld door het effect van ritselende bladeren na te bootsen. Die ervaring kun je ook creëren door bijvoorbeeld een hele grote wand van flinterdunne stukjes mini-RVS, die bewegen door de wind.
Op die manier onderzoeken we continue nieuwe materialen. Hoe ziet iets eruit als je het van deze kant bekijkt? Wat doet licht, reflectie, of een windvlaag met een oppervlak als het beweegt? Hoe voelt het? Daar spelen we mee. Soms plaatsen we een object of een installatie op een locatie, maar het liefst richten we een hele ruimte in, of een heel gebouw.”
Naar kabbelend water kun je urenlang kijken.
Jullie creëren dus een natuurlijke ervaring in een ruimte. Wat voor plekken richten jullie in?
Nienke: “We richten ons op ruimtes waar veel mensen iets kunnen ervaren. De materialen die wij maken zijn best wel kostbaar, daardoor eindigen ze vaak in chique hotels of dure boetieks. Dat is voor ons een manier om te kunnen blijven ontwikkelen. Want vervolgens proberen we onze materialen ook toe te passen in de zorg en op scholen. Of kantoren zijn voor ons een interessante plek.”
Alissa: “Die kruisbestuiving is best een lange weg, maar dat gaat steeds beter. We doen het best goed in de luxe-industrie, maar de welzijnsindustrie is niet een heel makkelijk gebied. Dat heeft gewoon met geld te maken. Het mooie is dat we al zo lang bezig zijn met dit werk, dat we inmiddels al veel materialen in onze koffer hebben. Daar maken we gebruik van en daardoor wordt het steeds makkelijker om onszelf ook in die sociale hoek te bewegen.”
Kun je een voorbeeld geven van een luxe materiaal, dat ook is toegepast op scholen of in de zorg?
Alissa: “Een goed voorbeeld is de Bio Mirror, dat is een wand die een ademende beweging laat zien. Die hebben we ontwikkeld met een onderzoeksgroep van de TU Eindhoven om stress te reduceren. Als je ervoor gaat zitten kun je je ademhaling aanhaken op een bewezen rustgevend ademritme. We hebben daarop geïnspireerd net hele mooie lampen gemaakt, die rustgevend werken voor bijvoorbeeld werknemers en scholieren. De Breathing Light.”
Nienke: “Dat is begonnen met de directrice van een middelbare scholengemeenschap, die stressklachten van leerlingen wilt helpen verminderen. We waren toevallig ook net materiaalonderzoek aan het doen naar LED-licht, samen met Tom Bergman, die daar heel goed mee kan programmeren. Dat konden we goed gebruiken om, in plaats van kostbaar behang, iets te maken dat niet gesloopt kan worden door puberende tieners.”


Hoe werkt zo’n Breathing Light op een middelbare school?
Alissa: “Zo’n lamp is best een groot object, 90 centimeter doorsnede. Het werkt enerzijds met kleurvlekjes, die heel random bewegen op een algoritme. Die kleuren en bewegingen zijn gebaseerd op de zachte fascinatie, waarover ik het eerder had, dus die herstellende en rustgevende kracht uit de natuur. Daarnaast laten bepaalde lichtkleuren een ademend ritme zien. Die gloeien op en doven weer uit op een ritme dat we hebben getest bij leerlingen.”
Nienke: “Er hangen nu dertien van die lampen in dertien verschillende scholen. In de meeste gevallen hebben we de lamp zo opgehangen dat meerdere leerlingen er tegelijk naar kunnen kijken, bijvoorbeeld in een studieruimte. Maar op een speciaal onderwijs vmbo-school hebben we hem juist in een kleine geborgen ruimte gehangen, zodat leerlingen daar even naartoe kunnen om zich terug te trekken. Zo kun je een strafruimte veranderen in een zorgplek, waar je weer even tot jezelf kunt komen.”
Zijn jullie van plan om dit soort innovaties op te schalen?
Nienke: “We vinden het belangrijk dat bijvoorbeeld onze Breathing Light kan bijdragen aan de gezondheid van heel veel verschillende soorten mensen. Dus we houden wel rekening met schaalbaarheid in ons ontwerp. Maar de productie, het verfijnen en naar de markt brengen van onze producten laten wij vervolgens graag over aan anderen.”
Alissa: “We hebben inmiddels een heel netwerk van producenten verzameld. Ook voor de Breathing Light werken we al vanaf het begin samen met een producent, die de lamp hopelijk voor steeds meer scholen en ook andere doelgroepen kan gaan maken.”
Nienke: “Onze groei zit veel meer in de verschillende dingen die we doen en de veelheid aan technieken die we gebruiken. Voor ons zit schaal dus in het vinden het van de juiste partners, waarmee we nieuwe materialen en steeds grootschaligere projecten kunnen ontwikkelen, in plaats van zelf veel dingen produceren of verkopen.”
Wat voor partners zouden jullie nog willen aantrekken om te groeien?
Alissa: “We willen heel graag ons netwerk op scholen en in de zorg uitbreiden. We krijgen veel geïnteresseerden voor onze projecten, maar het is vaak nog moeilijk om dit soort instellingen te overtuigen van de waarde die we toevoegen. Daar zijn we nu steeds meer mee bezig.”
Nienke: “We hebben vorig jaar bijvoorbeeld een gang ingericht op de oncologie afdeling van het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis in Tilburg. Het doel van ons werk daar is om met zintuiglijke afleiding de angst en stress van patiënten te verminderen voor een behandeling. En ook om het gevoel van verbondenheid met medewerkers en bezoekers te verbeteren.
We hebben in dit project samen gewerkt met sensorisch curator Justine Kontou, die elementen als kleur en geur heeft toegevoegd. En net als op de scholen, hebben we daar zelf kwalitatief onderzoek aan gekoppeld, samen met gedragswetenschapper Renske Bongers. Op basis van de resultaten hopen we te kunnen uitbreiden naar meer ruimtes, zoals wachtruimtes en uiteindelijk patiëntenkamers. ”
Alissa: “Maar om onze waarde echt goed aan te kunnen tonen is veel grootschaliger onderzoek nodig en daar hebben wij als kleine studio geen geld en capaciteit voor. Daarom zijn we ook op zoek naar onderzoekspartijen, die met een grootschalig onderzoek de impact van ons werk willen helpen bewijzen en kwantificeren.
We willen bijvoorbeeld kunnen aantonen dat onze Breathing Light, behalve op scholen, ook werkt in een ziekenhuis. En we willen gewoon cijfers. Als we kunnen aantonen dat 3% van de patiënten eerder naar huis gaat dan nu, ik zeg maar wat, dan wordt een Breathing Light opeens een zorgproduct. Naast zorg door artsen en verpleegsters levert het dan echt iets op.”
Bepaalde lichtkleuren laten een ademend ritme zien.
Wat is er nodig om zulk grootschalig onderzoek op te zetten?
Nienke: “We willen in gesprek met de directeur. We zitten nu vaak aan tafel met een kunstcommissie, maar we hebben executives van welzijnsinstellingen nodig die toegang hebben tot hele andere potjes en beslissingen kunnen nemen voor grotere projecten."
Alissa: “Een kip-ei-probleem is wel dat het voor welzijnsinstellingen best moeilijk is om geld te vinden, dat zij mogen uitgeven aan dit soort projecten. We zijn bijvoorbeeld met een aantal subsidieverstekkers van de overheid in gesprek. Die zijn geïnteresseerd om de helft van het budget te financieren voor zo'n groot onderzoek, als we er een marktpartij bij vinden die de andere helft investeert. Maar die marktpartij mag dan nog geen overheidsgeld ontvangen, dus dan vallen scholen en zorginstellingen alweer af. Wie hier slimme oplossingen voor weet mag zich ook melden.”
Hoe zien jullie de toekomst voor je?
Alissa: “Die zien we wel zonnig tegemoet. Het is eigenlijk een superleuke tijd. Ik merk dat welzijn steeds relevanter wordt en breder wordt opgepikt. Er gaan steeds meer ontwerpers aan de slag met onze thematiek, steeds meer klanten willen betalen voor ons werk en we worden ook steeds meer gevraagd voor nieuwe onderzoeksprojecten door Universiteiten en Hogescholen. Ik hoop dat daardoor onze projecten steeds groter worden, op grootsere locaties, waardoor we steeds meer kunnen gaan bijdragen.
Nienke: “Ja, ik denk dat wij eigenlijk gewoon graag doorgaan zoals we nu bezig zijn, maar dan met steeds meer connecties en onderzoeken in de welzijnswereld.”

Tot slot, wat is de belangrijkste boodschap die jullie willen overbrengen?
Nienke: “Als we terugkijken, hebben wij als ontwerpers best wel lang een beetje kunnen aanklooien, om te komen tot wat we echt leuk en belangrijk vinden om te doen. Die tijden lijken nu veranderd. Ontwerpers, en mensen in het algemeen, moet steeds meer presteren in steeds kortere tijd en met minder geld. Wij denken niet dat dat bijdraagt aan ons welzijn.
Mensen hebben ademruimte nodig om tot iets goeds te kunnen komen. Daar hopen wij met onze ontwerpen in elk geval een klein beetje aan bij te dragen.”
Alissa: “Ik vraag me wel eens af wat ik zou zijn gaan doen, als ik een andere keuze zou hebben gemaakt. Als ik bijvoorbeeld toch dokter was geworden. Misschien dat ik, in deze tijd, als ontwerper wel de meeste impact kan maken op de gezondheid van mensen.”
Meer Interviews
Secrid Talent Podium - Suntex
Pauline van Dongen maakt een lichtgewicht en energieopwekkend textiel met zonnecellen voor bijvoorbeeld geveldoeken, festivaltenten of luifels
Secrid Talent Podium - Haptics of Cooking
Boey (Bo) Wang maakt 100% inclusieve producten voor het uitvoeren van alledaagse taken
Secrid Talent Podium - Meaningful Matter
Lotte Douwes maakt nieuwe hoogwaardige serviezen en interieurproducten van keramiekafval.
Studio Milou Voorwinden
Milou Voorwinden vernieuwt de bestaande mode- en textielindustrie door innovatieve 3D-weeftechnieken te ontwikkelen
Secrid Talent Podium — Omlab
Huub Looze en Margreet van Uffelen maken zij bijvoorbeeld taludtegels en vogelkasten, die na gebruik helpen de bodem en biodiversiteit te herstellen.
Secrid Talent Podium - ForestGuard
ForestGuard is an advanced wildfire prevention system. This device detects forest fires within the first 15 minutes and helps communities worldwide to protect their valuable forests and natural resources. An integrated monitoring system can help to manage a fire before it starts or turns into a full-blown fire.